De oorsprong van het kwade
Is de mens van nature tot het kwade geneigd? Is het kwaad onderdeel van de menselijke natuur? Iets dat we met alle macht moeten bestrijden? Of zijn er andere oorzaken voor het kwade aan te geven?
Het kwade en het goede
Het is een bekende scheiding die gemakkelijk wordt aangebracht, de scheiding tussen goed en kwaad. Vaak is deze scheiding willekeurig en afhankelijk van het perspectief. President Bush sprak over de ‘As van het kwaad’ waarmee hij de terroristen bedoelde die operatief waren in het Midden-Oosten. De terroristen daarentegen zien de Verenigde Staten als de grote boosdoener. Maar het geweld dat door de terroristische bewegingen, waaronder IS, is en wordt uitgevoerd, overschrijdt alle grenzen van menselijkheid. Hetzelfde geldt voor de acties van Hitler en zijn medewerkers. Voor de manier waarop de kerkelijke inquisitie medemensen uitmoordde. Bestaat er dan toch zoiets als de kwade natuur van de mens? En kun je zeggen dat er goede en slechte mensen zijn?
Bestaat er dan toch zoiets als de kwade natuur van de mens?
Een kijkje in de geschiedenis van de Ariërs: ooit leefden ze als vreedzame stammen naast elkaar op steppen in het noorden van het huidige Oost Europa en Azië. Tot het moment dat er ijzer werd ontdekt, de eerste wapens werden gemaakt, het paard een rijdier werd, en de eerste strijdwagens werden gebouwd. Deze ontdekkingen veranderden het leven op de steppen. Er barstte een heroïsche strijd los die zijn weerga niet kende. De held van de Ariërs was de dynamische Indra, de drakendoder die in een strijdwagen door de wolken rijdt. De moed om te vechten, om je leven te laten, de heldenmoed, werd een nieuw ideaal. Als ze vochten, moordden en roofden, voelden de Arische ‘cowboys’ zich één met Indra en met de agressieve deva’s die de wereldorde met wapengeweld hadden gevestigd. De heroïek ging zover dat kuddes wilde dieren werden afgeslacht puur om te doden en er werden grote bacchanalen aangericht om overwinningen te vieren.
Goede en slechte Goden
Een agressieve god krijgt de leiding en dat was nieuw in deze regionen. En hier komt Zarathoestra in beeld, een profeet. Hij is geschokt door het vele geweld. Hij beseft hoe geweld lijden veroorzaakt en hij concludeert dat er naast goede Goden ook slechte Goden zijn.
Het kwade zit in de natuur van de mens…..
Aangezien wij, mensen, de Godsbeelden maken, zouden er dus ook slechte mensen moeten bestaan. En de wreedheden van terroristen over de hele wereld, seksueel geweld zelfs door hulpverleners, grootschalige corruptie, zoveel geweld leidt gemakkelijk tot de aanname dat er mensen zijn die van nature niet goed, maar slecht zijn.
Alleen de sterkste overleeft
Over onze vroege voorouders bestaat een beeld gaat dat ze primitief en gewelddadig zijn, dat ze grof zijn en ongevoelig. Charles Darwin heeft met zijn werk ons de overtuiging gebracht dat alleen de sterkste overleeft. De sterkste, dat is de meest agressieve, degene die opkomt voor zichzelf, indien nodig ten koste van anderen. Zo geloven velen nog steeds dat de dominante kracht in mensen, noodzakelijk voor het overleven, de agressie is. Het gaat erom de beste te zijn, te winnen en dat is zo zagen we, gekoppeld aan ons gevoel voor eigenwaarde. De sterkste heeft de meeste macht en macht maakt behoeftig aan meer macht. En de behoefte aan macht leidt tot geweld, tot het 'kwade'.
Het kwade zit in onze instincten
Lange tijd werden de instincten aangewezen als de plek in ons waar het kwade huisde. We moesten leren die te beteugelen en te onderdrukken en door ons verstand te gebruiken. Beschaving zou de mens op het rechte pad - d.w.z. weg van het geweld - houden.
Helaas laat de geschiedenis ons zien dat beschaving niet werkt, althans niet de beschaving waarin we nu leven. Juist in gemeenschappen waar de onderdrukking van het sexuele instinct sterk is, zien we de meeste uitingen van sexueel geweld. En de naam van God werd - en wordt nog steeds - vaak misbruikt om de instincten vrije ruimte te geven. Machthebbers zetten alle mogelijke middelen in om mensen te onderdrukken of dom te houden. Gedurende vijf millennia van patriarchale cultuur is er, ondanks de toenemende beschaving, altijd geweld geweest. Het is duidelijk dat onderdrukking van onze instincten niet werkt. We krijgen ze er gewoon niet onder.
Het kwade komt voort uit gekwetstheid en pijn
Onderdrukking werkt niet. We zien dat niet alleen bij de instincten, we zien ook bij de onderdrukking van minderheden, van vrouwen, van gevoelens. Onderdrukking leidt tot een diep gevoel van onrechtvaardigheid en er komt een moment dat de onderdrukte volkeren opstaan. Terrorisme is een gevolg van onderdrukking, van armoede, van ongelijkwaardige verdeling op aarde van macht en van goederen. Onderdrukking zelf is geweld en leidt tot meer geweld. De zogenoemde ‘primitieve mens’ was veel minder gewelddadig dan vaak wordt aangenomen. Er zijn tal van bewijzen dat veel stammen vredelievend met elkaar en met de natuur, met Aarde, omgingen. Geweld ontstaat vaak pas als er schaarste is en het overlevingsinstinct in gedrang komt.
Onderdrukking leidt tot verzet, tot opstand
Schaarste aan goederen leidt tot schaarste aan macht. Bezit voedt het gevoel van eigenwaarde, geeft velen onder ons het gevoel dat we het gemaakt hebben in de wereld. Armoede, daarentegen, leidt gemakkelijk tot gevoelens van minderwaardigheid, van gekwetstheid en onrechtvaardigheid. Het is bekend dat de Syriëgangers, zij die zich aan de zijde van de jihadisten scharen, vaak jongeren zijn met weinig toekomst. Het gevoel van onrechtvaardige verdeling zet aan tot strijd. We zien dat in de jarenlange strijd tussen Israëlieten en de Palestijnen. Onrechtvaardigheid grijpt diep in in de harten van de mensen en in het gevoel van eigenwaarde. En dat kan sterke reacties oproepen.
Het kwade en de angst
Al schrijvend staan mij vooral de grote lijnen van macht en onderdrukking voor ogen. Het is alsof ik velen onder ons hoor roepen: ‘macht interesseert mij niet’, ‘geweld keur ik af’. Maar macht en geweld zijn niet alleen aanwezig in grote daden, maar ook in de kleine. Geweld zit in onverwachte hoeken, ligt in het hulp willen bieden om er zelf beter van te worden, ligt in oordelen over onszelf en anderen, in onderdrukking van aspecten in onszelf. Het is een voortdurend bezig zijn om iets of iemand te zijn. Wat maakt dat het zo intens kan voortduren? Wat maakt het zo lastig om hiermee te stoppen?
Wie zijn we als er niets meer is, als we niets meer voorstellen?
En ik kwam uit bij angst. Want wie zijn we als we niets meer voorstellen? Als er niets meer is? Streven we naar macht om dat niet onder ogen te hoeven zien? Gebruiken we geweld om de angst de baas te blijven? Wordt het kwade veroorzaakt doordat het onmogelijk voor ons is om tot ons door te laten dringen dat dit leven eindig is. Dat alles waar we ons aan hechten, alles wat we proberen te realiseren, vergankelijk is? Komt daar de behoefte aan heroïek vandaan die de strijders op de steppen aanleiding gaf tot gloriëren? Een poging om weg te gaan van die eindigheid?
God is ook dood
In ons streven om het leven te overstijgen is God voor veel mensen ook gestorven. Met het godsbeeld van een man op een troon ver weg in de hemel, kan dat natuurlijk ook niet anders. Maar als zoiets als een 'god’ niet langer bestaat, als dit ene leven op aarde onze enige werkelijkheid is, dan wordt het lastig om die diepe angst onder ogen te zien. Dan is de angst niet langer een poort die ons in verbinding brengt met andere dimensies en andere werkelijkheden. Dan is er alleen nog dit ene leven waarin we het moeten zien te maken.
Als mijn hypothese klopt, dan is er maar één weg om, sprekend in termen van de kerk, van ‘het kwade verlost te worden’. We zullen onze angst onder ogen moeten zien. Om dat te kunnen hebben we moed nodig. Moed om ons open te stellen voor andere mogelijkheden. Moed om risico’s te nemen.
Waar moed de angst ontmoet
Voor mij ligt het laatste boek van Joan Halifax, ‘Standing at the edge’, met als ondertitel: Finding freedom where fear and courage meet. In de jaren negentig kreeg ik een boekje van haar in handen dat ze schreef vanuit haar professie als antropoloog en sjamaan: ‘Fruitful Darkness’.
Ze is nu Roshi Joan Halifax, zenleraar en ze geeft leiding aan het Upaya Institute en Zen Center in Santa Fe, New Mexico, dat ze zelf oprichtte.
In het boek bespreekt ze verschillende kwaliteiten van menszijn die gemakkelijk kunnen omslaan in het tegendeel. Moed, zo laat ze ons zien, helpt ons om de werkelijkheid onder ogen te zien. Met moed kun je de angst ontmoeten en dan ontstaat er rust. Dan hoeven we niets meer te bewijzen.
In mijn laatste blog in deze serie hier meer over.