Winterzonnewende, de donkere nacht
Op 21 december staat de zon en daarmee het Licht, het verst van ons verwijderd. De dag is de kortste van het hele jaar, de nacht de donkerste, de langste. Meestal vieren we hier de terugkomst van het Licht. Hoe is het om het dit jaar anders te doen? Om de tijd te nemen om bij die donkerte stil te staan?
Overgang
In de oude Keltische culturen werd op deze nacht het feest van Yule gevierd en de terugkeer van het Licht. Het was altijd een moment van ontmoeten, van samen eten en drinken en verhalen uitwisselen bij het vuur. Men keek terugop het achterliggende jaar en vooruit naar wat komen ging.
De beperkende maatregelen laten dit jaar feestelijke ontmoetingen niet toe. De vraag ‘Wat laat ik achter me en wat neem ik mee naar het nieuwe jaar?’, kunnen we altijd nog stellen. In deze tijd krijgt die vraag voor velen een wrange ondertoon.
Er zijn redenen te over genoeg die ons doen verlangen naar de terugkeer van het Licht in de duisternis die velen onder ons in het afgelopen jaar hebben ondervonden. Eerder dan andere jaren worden overal om ons heen de kerstverlichting aangestoken. Lampjes volgen de contouren van een dakgoot, vormen slingers in bomen en vormen een dennenboom. Licht, dat er Licht moge komen in de duisternis!
Duisternis
Maar wat is die duisternis eigenlijk? Meestal associeren we duisternis met onverwachte, nare dingen, zoals bijvoorbeeld corona. We denken bij duisternis aan crisis, verlies en dood; duisternis tegenovergesteld aan Licht. Vanuit dat perspectief willen we natuurlijk naar het Licht, willen alleen maar dáár zijn. We proberen die duisternis te vergeten, keren ons af van datgene wat altijd aanwezig is. Het betekent dat we altijd op de loop zijn.
Zo brengen we een scheiding aan in het leven; proberen we vast te houden aan de ene helft van het bestaan en de andere buiten te sluiten…
Zo brengen we een scheiding aan in het leven
Het is een wedloop die we altijd, allemaal, verliezen. Hoe is het om deze donkerste nacht van het jaar eens anders te bekijken. Om de zonnewende niet zozeer te zien als een overgang maar om eens stil te staan bij de donkerte zelf. Want kan die duisternis ons ook wat bieden?
Stilte
Deze dagen loop ik vaak door een bos dat is gehuld in nevel en mist. De lucht is een diep grijs, wil niet echt licht worden. Bomen steken hun kale staketsels in de hoogte en staan er roerloos bij. Wat er nog aan blad aanzit is bruin gekleurd en hangt in de nattigheid slap naar beneden. Hun stammen – glanzend van het vocht – steken strak af tegen een wittige, mistige ruimte. Aan het struikgewas hangt nog wat groen loof, de ondergrond een mix van heide, gras, mos en blad. In de verte klinkt de schreeuw van een Vlaamse gaai die verstompt in de mist.
Het bos ademt een diepe stilte. Regelmatig sta ik stil, kijk ik om me heen, laat wat ik hier ervaar tot me doordringen. Het bos. Haar stilte lijkt in afwachting, maar er is geen druk, geen haast, geen ongeduld. Het is wat het is. Er is hier een mysterie dat ik niet kan doorgronden. Het omhult me, doordringt me en brengt rust in mijn hoofd. Hier is niets meer nodig, hier wordt mij niets meer gevraagd.
Vergankelijkheid
Ik zie ook de vergankelijkheid. De grond ligt bezaaid met rottende bladeren en is verworden tot smurrie op het pad dat al vele voetstappen telde. Tussen de die kale fiere bomen liggen dode stammen, daar waar ze ooit gevallen zijn. Een storm die te sterk was voor het wortelstelsel, de droogte die net te lang duurde. Rottend hout; afgevallen, opengescheurde bast toont halfvergane bruinig-oranje vezels. Het lijkt alsof alles stilvalt hier, alsof het leven ophoudt.
Maar schijn bedriegt. In die stille grijsheid is het leven tastbaar aanwezig. In de schimmeldraden die onder de grond de wortels van alle planten van voedsel voorzien en naar boven komen in tal van zwammen. In torretjes, duizendpoten en al die andere insecten die zich voeden aan wat vergaan lijkt te zijn. Het leven hangt in de druppels op de kale takken, in het vocht dat boven de heide hangt, in de vogels die van tak naar tak vliegen. In dat laatste blad dat naar beneden valt.
Terwijl het bos vergankelijkheid ademt, is in die vergankelijkheid leven tastbaar aanwezig. Dood, zo lijkt het, bestaat niet echt.
De donkere nacht van de ziel
Vergankelijkheid bestaat als we kijken naar het fysieke leven, jonge kinderen groeien op, hun lichamen veranderen, worden voller, huid wordt slapper, gezichten krijgen rimpels. Dit zou de donkere nacht van de ziel kunnen zijn: het niet te voorkomen ouder worden. De dood die ergens op ons wacht en waar we liever niet aan denken. Maar kijk eens goed.
Leven is tastbaar aanwezig in de vergankelijkheid
We zeggen dat we oud worden, maar is dat werkelijk zo? Onze geest leeft; ze wordt niet oud, vaak wordt ze wijzer. We leren van het leven, groeien eraan. De beelden die we over onszelf hadden en die we lang koesterden om zo toch iets te kunnen betekenen, vallen langzaam weg. We hoeven niet meer zo nodig te bewijzen dat we het kunnen.
We kunnen dit proces een handje helpen. Zelfonderzoek is een beproefde methode om te ontdekken wat achter al die aannames werkelijk leeft. We kunnen ontdekken wie we in wezen zijn. En dat wezen, dat wat we werkelijk zijn, dat sterft niet.
Verlies van het ego-zelf
Het is een weg die velen voor ons volgden. Johannes van het kruis was zo iemand. Hij was een van de vroegste mystici en schreef over zijn ervaringen. Het loskomen van de beelden, van de ideeën over wie hij was, ervoer hij als een vorm van sterven. Hij noemde het de donkere nacht van de ziel. Bernadette Roberts, een hedendaagse mystica, schrijft over die donkere nacht in A path to no-self.(1)
Wat hier sterft zijn de beelden, de ideeën over jezelf waaraan je lange jaren hebt vastgehouden. Ze verdwijnen meestal niet zomaar; de meesten onder ons ontwaken niet in een enkel moment. Je hebt jaren in die beelden geïnvesteerd, hebt er een maatschappelijke positie mee bereikt.
Beelden dienen om schaduwen op afstand te houden
Ze dienden ook om de schaduwen op afstand te houden. Schaduwen waar ervaringen als angst, gevoelens van kwetsbaarheid, verdriet en hulpeloosheid zich schuilhouden. Als je de weg van wezenlijk zelfonderzoek gaat – en meestal vindt een dergelijk proces plaats onder begeleiding – wordt je daar onherroepelijk mee geconfronteerd.
Dit hele proces kan uiteindelijk voelen als uit elkaar vallen, als oplossen. Maar wat wegvalt zijn de beelden waarmee je je had geïdentificeerd. Het brengt je uiteindelijk voorbij de scheiding, voorbij het idee en de diepe overtuiging dat je het allemaal alleen en allemaal zelf moet doen. Het brengt je in de wereld van de non-dualiteit.
Non-dualiteit
De letterlijke betekenis van dit woord is: niet-twee. Dit begrip verwijst naar de tweedeling waarin de meeste mensen leven, de scheiding tussen de zichtbare, de gemanifesteerde wereld en die andere, die onzichtbare werkelijkheid. Omdat de wereld van de verschijnselen zich zo zichtbaar aan ons opdringt, vergeten we de oorsprong van de werkelijkheid die ons omringt, de oorsprong ook van wie we in wezen zijn. We denken dat we ons lichaam zijn, vergeten dat we bewustzijn zijn.
De werkelijkheid is echter non-duaal. Ze omvat alles, elk insect, elke grasspriet, ook het ego. Hoe kan het iets niet omvatten.(2)
Maar we kunnen dat alleen ervaren als we ons bewustzijn bevrijden van de gefixeerde ideeën. We moeten het bevrijden van onze identificatie met het ego, van de overtuiging dat wij dat zijn. Alleen met een open bewustzijn kunnen we die Eenheid ervaren. Het 'ik' is dan alleen nog een waarnemer.
De duisternis draagt in zich het mysterie van het leven dat geen einde kent. Deze donkere nacht, de donkerste van het jaar, kan ons uitnodigen om hier kennis van te nemen.
Noten: 1. Het laatste themanummer van het tijdschrift Inzicht gaat over de Donkere nacht van de ziel. 2. Een ander boek van Bernadette Roberts is vertaald in het Nederlands: De ervaring van het niet-zelf. Het komt in februari opnieuw uit bij Samsara. 3. Non-dualiteit vinden we in alle spirituele tradities terug. In die tradities wordt non-dualiteit vaak ervaren als de Leegte of het Niets. Sommigen ervaren dat als de enige waarheid zijn. Vanuit dit perspectief wordt de gemanifesteerde werkelijkheid dan vaak gezien als een droom. Ik zie non-dualiteit als Eenheid die alles omvat. A.H. Almaas spreekt van Totaal-Zijn.