Schrijvend zelfonderzoek
Schrijvend onderzoek gaat verder dan een dagboek
Schrijvend zelfonderzoek gaat verder dan het dagboek, al kan dat dagboek een goed begin zijn. Een vraag als: ‘wat maakt dat ik me zo voel?’ kan al direct een aantal woorden oproepen, losse begrippen. Schrijf ze op, kijk of je verbanden ziet, de eerste zin komt, gevolgd door een volgende.
Wie ben ik die dit aan mijzelf vraagt
Bij zelfonderzoek schrijf je in principe vanuit de eerste persoon. Maar welke ‘ik’ is dat? Wie ben je die dit aan jezelf vraagt, die jouzelf onderzoekt.?
In het werk met onszelf ontmoeten we verschillende ikken en al die ikken hebben een eigen stem. Kun je die ikken tevoorschijn laten komen, kun je hen hun verhaal al schrijvend eens laten vertellen?
De innerlijke criticus spreekt vaak in korte zinnen en ze zijn altijd veroordelend. Niet is ooit goed. Soms is hij verbonden met de perfectionist, of met de volhouder, de doordouwer, degene die wil presteren, zij hebben het hoogste woord. Laat ze praten op papier of op het scherm.
Wat is de stem van degene die daar tegenin gaat
Wat is de stem van degene die daar tegenin gaat, hoe klinkt die? Breng ze in beweging, laat ze met elkaar in gesprek komen, wat gebeurt er in die dynamiek, in jou. Meer over deelpersonen lees je hier.
Het schrijfcafé
Ik volgde cursussen fictie schrijven in het Schrijfcafé van Jan van Mersbergen. Zes avonden, elke avond duurde drie uur.
Jan geeft een thema op, het perspectief van waaruit je het verhaal gaat schrijven bijvoorbeeld vanuit de ik, eerste persoon, of als hij/zij, derde persoon en de tijd waarin je het schrijft, tegenwoordige of verleden tijd komen het meest voor. Je krijgt een half uur de tijd voor een stuk van 300 woorden.
Jan geeft een thema op en het perspectief
Na de bespreking herschrijf je hetzelfde verhaal vanuit een ander perspectief, een andere tijd, of vanuit een ander personage. De camera in de hoek van een winkel kan ook een personage worden! Ik vond het een fijne manier om vrijer te komen in mijn schrijven los te komen uit mijn hoofd.
Na de bespreking herschrijf je het vanuit een ander perspectief
Ik adviseerde deze methode aan enkele cliënten.
Zo schreef een van hen over haar ervaring met haar schoonmoeder vanuit het ik-perspectief in de tegenwoordige tijd en daarna dezelfde ervaring vanuit het perspectief van de schoonmoeder. Zij ging zien dat het gedrag van de schoonmoeder niets met haar te maken had. Het zei alles over de schoonmoeder en het werd voor haar een stuk gemakkelijker om het los te laten.
Een jongeman beschreef zijn ervaringen als kind in een schoolklas en herschreef het verhaal vanuit het perspectief van de meester die voor de klas stond. We werkten met die ervaringen wat dat deed in zijn lijf, hoe heftig die periode in zijn leven hem had bepaald. Op deze manier kun je ook diepgang brengen in je dagboekaantekeningen: maak er een scene van, beschrijf wat er gebeurt, kijk ernaar en herschrijf het.
Observerend schrijven
Tijdens het schrijven van mijn eerste manuscript ontstond het materiaal deels uit ervaringen en gedachten tijdens dat wandelen. (Een boeiende verbinding trouwens: lopen en schrijven, ik schreef daar een essay over.) Wat me opviel was dat ik beter ging observeren. In mijn hoofd vormden zich dan al de zinnen terwijl ik keek en zag, wat ik rook, wat mijn huid ervoer, hoe mijn spieren zich bewogen, mijn lichaam. Mijn zintuigen werden aangescherpt.
Schrijven werkt verdiepend, je ervaart meer, word je van meer bewust. Ga eens alleen op een terras zitten met een schriftje en een potlood, beschrijf wat je ziet. Een aantal van die observaties lees je terug in mijn schrijfsels.