Het heilig huwelijk
De oudst gevonden versie van het heilig huwelijk vinden we in Mesopotamië. Godin Inanna huwt met de schaapherder Dumuzi.
Dit huwelijk vindt plaats doordat de geliefden gemeenschap hebben met elkaar. het is ongelooflijk prachtige, poëtische tekst waar liefde, intimiteit, respect, zorgvuldigheid, afstemming, waar dat allemaal bij elkaar komt. Deze tekst is zelfs opgenomen in het Hooglied in de bijbel.
Het sacrale huwelijk
Ik las voor het eerst over het sacrale huwelijk toen ik in de jaren tachtig de godinnenculturen bestudeerde. Iets in mij werd daar geraakt en het heeft, vaak onopgemerkt, mijn zoektocht beïnvloed. De indrukwekkendste beschrijving vond ik in de geschiedenis van Mesopotamië, een slordige drieduizend jaar voor Christus, in het verhaal van de godin Inanna die huwt met de herder Dumuzi.(1) De beschrijving van deze ontmoeting is neergelegd in een liefdeslied vol sensualiteit, erotiek en liefde waarin beide partners elkaar begeren, elkaar alles geven en openstaan om alles te ontvangen.
De waarachtige liefde in een intieme relatie, zo bespraken we in hoofdstuk 16, is de apotheose van de persoonlijke Liefde. Hier vindt een ontmoeting plaats van twee mensen die beiden compleet mens zijn. Beiden zijn voorbij het ‘nodig hebben’, ze zijn aangekomen in een gebied waarin de liefde vrijelijk gegeven wordt. Elk kan het recht van de ander om anders te zijn dan hij- of zijzelf volledig accepteren. Deze intense ontmoeting van beminnen, liefhebben, hunkeren, geven en ontvangen is beschreven in de mooiste liefdesgedichten die we kennen.
De erotische ontmoeting tussen Inanna en Dumuzi is, wat een wonder, terechtgekomen in de Bijbel als het Hooglied, the Song of Songs. De Bijbeltekst schijnt gebaseerd te zijn op een Kanaänitisch hieros gamos-ritueel dat wortels heeft die teruggaan op de Mesopotamische cultus van Inanna.(2) Liefde – zo zien we ook hier – weet altijd een weg te vinden. Ik heb een paar strofen uitgekozen.(3)
"Hij zal me kussen met de kussen van zijn mond,
want jouw strelingen zijn beter dan wijn. […]
Jouw naam is als olie die wordt uitgegoten…"
Het Hooglied is een erotisch gesprek tussen twee geliefden. De eerste strofes zijn van haar, ze nodigt hem uit. In zijn antwoord lezen we:
"Jij hebt mijn hart veroverd, mijn zuster, mijn bruid. […]
Honing en melk zijn onder jouw tong […]
Een gesloten tuin is mijn zuster, mijn bruid,
een gesloten bron, een verzegelde fontein.
Jouw planten zijn een paradijs van granaatappels,
met vruchten naar keuze..."
En als zij haar geliefde uitnodigt om haar ‘tuin’ binnen te gaan, zingt zij:
"Word wakker, noordenwind, en kom, zuidenwind,
en blaas over mijn tuin,
dat haar kruiden vrij mogen stromen."
Het summum van de Persoonlijke Liefde is een erotische, sensuele, bewuste Liefde die we kunnen beleven in een liefdesrelatie. Er is een uitnodiging aan het AL om in die relatie aanwezig te zijn op die momenten dat we vrij zijn, ‘compleet’ zijn. Dan vindt er in het samenzijn met onze partner een hartstochtelijke ontmoeting plaats tussen mens en God. In deze Liefde worden we boven het alledaagse uit getild.
Maar om de verbinding met de goddelijke dimensie te realiseren, hebben we geen partner nodig. Het is vooral een innerlijk proces.
De bruidskamer
Philippus onderscheidt, net als in kerken en tempels, drie ‘ruimten’ – alle drie heilig – die we in de loop van ons leven betreden.(4) In de eerste sacrale ruimte worden we geboren en groeien we op naar volwassenheid. In deze fase ontwikkelen we onze persoonlijkheid.
In de tweede sacrale ruimte vindt de groei plaats naar de complete mens, de anthropos. Hier ontdekken we geleidelijk aan dat tegenstellingen niet bestaan. Donker kan niet zonder licht, en boven niet zonder onder. We kunnen het goddelijke niet kennen als we geen mens worden, en het goede kan alleen gekend worden in relatie tot wat we het kwade noemen. Elke voorkeur voor het een boven het ander wordt hier relatief.
Wie we zijn en waar we ons bevinden kan zomaar verschuiven, dat is inmiddels ook onze ervaring. Het ene moment zijn we de Ruimte, lijkt het Ik op te lossen, waarna even later dat Ik zichzelf in het centrum ervaart van alles wat zich aandient. Tot de doener het plotsklaps overneemt – want we waren de tijd vergeten in die ruimte van Zijn en nu moeten we ons haasten. Die innerlijke bewegingen van de ene plek naar de andere zijn als een dans. We zijn flexibel geworden; soepel bewegen we ons van de ene staat van Zijn naar de andere. Dat is wat de Liefde doet: ze laat ons zien dat alles zijn geëigende plek kent. Alles wordt omarmd.
Dan zijn we klaar voor de derde ruimte, de bruidskamer. Hier vindt, aldus Philippus, het heilig huwelijk plaats: de ultieme verbinding tussen jou – als mens en individu – en het AL. Om deze Liefde te ervaren en te leven hoeven we niet die ene ultieme man of vrouw te vinden. Die Ene is al in ons aanwezig en roept ons op om wakker te worden, om ons bewust te worden van het mysterie dat zich in ons bevindt.
Aarzelend zetten we onze voet op de drempel.
Eenwording met God
Wat staat ons te wachten in die bruidskamer? Johannes van het Kruis beschrijft zijn ervaringen met het heilig huwelijk in zijn Geestelijk Hooglied. Het is een lang gedicht waarin Johannes zijn intense verlangen naar die eenwording met God beschrijft. In deze verzen is hijzelf de bruid, op zoek naar de geliefde. Hij drukt zijn verlangen uit in de taal van de natuur – de wind, een bloementuin – zoals we dat ook zagen in het Hooglied.
De bruid zegt:
"Stil dodewind van ’t noorden!
Kom, zuidenwind, hernieuwd de liefde wekken.
En adem door mijn bloementuin…"
En de bruidegom, God, antwoordt:
"‘Onder het appellover,
Daar werd gij nu met Mij als bruid verbonden;
Daar gaf ik er mijn hand op
En zijt ge hersteld in ere…"
God, de bruidegom, antwoordt. In één luttele zin slechts lezen we hier over die eenwording, die wordt bezegeld met een handdruk. En dan is de bruid, Johannes van het Kruis, ‘in ere hersteld’.
Als wij het AL ontmoeten, ermee samenvallen, worden wij dan ook ‘in ere hersteld’? Met andere woorden, worden we dan ook wie we in wezen zijn? Wat komen we hier zelf tegen als we deze liefde willen leven? Hier een eerste ‘les’:
You have two hands, two legs, and two eyes,
But if your heart and the Beloved are also two,
what good is that?
You call out, I am the lover,
But these are mere words.
If you see lover and Beloved as two,
you either have double vision
or you can’t count.
Rumi
Als we niet kunnen zien dat lover en Beloved één zijn, dan is er óf iets mis met onze ogen, zegt Rumi, óf we kunnen niet tellen. Hier is niet langer sprake van ontmoeten, maar van ontmoeting. Niet langer een beweging, maar een gebeurtenis. Hier vallen we samen. Lover en Beloved, die twee, worden verenigd door een derde aanwezigheid: Love.
Terwijl we dat nog kunnen begrijpen, zijn de volgende zinnen mysterieuzer. In het evangelie van Mattheus lezen we: ‘Waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.’ (Mattheus 18:20) Deze ‘Ik’ lijkt de magische derde te zijn, de verbinding. En in het evangelie van Philippus vinden we: ‘The mystery between two beings is great; without it, the world would not exist.’(7) Ik heb deze zinnen vaak herlezen. Betekent dit, vroeg ik me af, dat God verbinding is, relatie? Is hier dan nog onderscheid te maken tussen God en Liefde? Of is dat nou juist het mysterie?